607web.nl

Notenleer

Rainbow Road Mario Kart 64 knipsel

Mooi, ik zie dat je de goede pagina gevonden hebt.
Behalve als jij de uitverkorene niet bent.
Maar hoe zou je hier anders zijn gekomen?
Ik ben ertoe aangesteld jou te onderwijzen in de notenleer.
Om niet op te vallen heb ik een onschuldig ogende site gekozen, maar met html kunnen wonderen gebeuren...

Dus, ben je er klaar voor? Ik help je wel!


Voor problemen, of als je zelf een probleem hebt en dat juist graag opgelost zou willen hebben, kun je naar jaimigribble@kittymail.com mailen. Skype is superwissel. Maar het beste zou natuurlijk zijn gewoon een bericht in de chat te plaatsten, waar je komt door op home te klinken aan de linkerbovenkant van deze pagina.

Inhoudsopgave

  • Lengte
  • Maat en ritme
  • Notennamen
  • Voortekens
  • Dynamiek
  • Tempo
  • Speelmanier
  • Herhalingen
  • Finale
  • Noot: Gebruik een pc of mac hiervoor, maar op een tablet gaat het je waarschijnlijk niet lukken.
    Dit is niet een heel korte methode, en je hoeft het natuurlijk niet in een keer te doen.

    Lengte

    Noten

    Noten zijn erg belangrijk in de muziek. In combinatie met andere dingen kunnen noten veel zeggen over hoe je een stuk behoort te spelen.
    De noot alleen zegt echter eigenlijk alleen maar iets over de tijdsduur. Laten we de vaakst gebruikte even op een rijtje (of eigenlijk kolommetje) zetten.
    Dit is een hele noot.
    Dit is een halve noot.
    Een kwartnoot.
    Een achtste noot.
    En tenslotte een zestiende noot.
    Je kunt ook nog meer vlaggetjes toevoegen om een tweeëndertigste of zelfs een vierenzestigste noot te maken, maar dit wordt niet veel gedaan omdat je ook wel heel snel zou moeten kunnen spelen.
    Een hele noot duurt vier tellen, op de maat van "1, 2, 3, 4". Een halve 2, een kwart 1 en zo verder.
    Deze tellen hoeven echter niet per se gelijk aan seconden te zijn, hier komen we later op terug. (Verheug je er maar alvast op! ;D) Het maakt bij noten trouwens niet uit hoe om ze staan. Het stokje zit aan de rechterkant, (behalve natuurlijk bij een hele noot, die heeft geen stokje) maar de noot kan ook op zijn kop staan en dan zit het stokje aan de onderkant links.

    Rusten

    Er zijn ook tekens voor rust. Als je geen noot moet laten klinken volstaat men er niet in een plekje leeg te laten. Nee, dat doen we anders.
    Deze tekens betekenen dat je geen toets moet aanslaan(laten we voor deze lessen maar even uitgaan van een piano).
    Dit is een hele rust.
    Een halve.
    Een kwartrust.
    Een achtste rust.
    En ten slotte natuurlijk een zestiende.
    Logischerwijs kun je ook de rusten nog meer verkorten door vlaggetjes toe te voegen, maar dit is meestal gewoon niet van belang.

    Noten verlengen

    Hm... Er is geen driekwart of drie achtste noot... Misschien denk je dat we dan gewoon twee noten naast elkaar kunnen plaatsen, zoals dit:

    Maar dat blijkt niet te werken. Nu moet je de noot namelijk ook twee keer aanslaan.
    Om dit op te lossen. gebruiken we een stip. Een punt achter een noot of rust maakt dat hij de helft langer wordt. 1,5 keer zo lang durend dus. Om dus een driekwart noot te krijgen doen we dit:

    Toch kun je óók twee of meer noten gebruiken om een bepaalde lengte te krijgen. Je tekent dan een boogje tussen de noten die je aan elkaar wilt plakken om een andere lengte te krijgen. Op deze manier kunnen we zo dus ook een driekwart noot maken:
    Het maakt niks uit dat deze noten op hun kop staan. Alles werkt nog steeds hetzelfde, zoals al eerder vermeld. Ook dit betekent dus dat je één aanslag moet doen van 3 tellen, oftewel een driekwart noot. In het plaatje hieronder zijn de eerste en de tweede noot niet aan elkaar geplakt maar de derde en de vierde wel. De eerste en de tweede duren elk een achtste noot, en de derde en de vierde, die samengeplakt zijn, samen drie zestiende noot.

    Dan is er nog één ding om de lengte van de noten of rusten aan te passen.
    Zet een fermate onder - of in het geval hieronder boven - een noot of een rust, en je kunt zelf bepalen hoe lang de noot duurt. Het is de keuze van de pianist van dit stuk hoe lang deze, vaak laatste noot van een stuk, duurt. Omdat het makkelijker rekenen is doen we de opdrachten meestal met tellen. Dus onthoud dat we zeggen dat een kwartnoot een tel duurt.

    Opdracht

    Oké, het is tijd voor je eerste opdracht.
    Maak je klaar om op een missie te gaan met het doel noten te bekijken in hun natuurlijke habitat.
    Jij zal diep in de wouden van David Wise trekken om verschillende soorten noten, en als we geluk hebben zelfs rusten te vinden.

    Het is belangrijk even te weten dat een maat een stukje is tussen twee verticale strepen. We gaan hier later dieper op in, maar voor nu is het genoeg als je ziet dat in dit stukje dus in totaal 8 maten zitten. In dit stuk duurt elke maat een hele noot, oftewel 4 tellen.
    Oké, daar gaan we. Deze vragen gaan allemaal over het plaatje hierboven. Een tip: Open bij lange opdrachten als deze het plaatje even in een nieuw tabblad of op een ander beeldscherm zoals een tablet, zodat je niet de hele tijd heen en weer hoeft te scrollen.
    Als je bij een van deze opdrachten die nog gaan komen het antwoord echt niet weet, mag je best naar boven scrollen en het weer opzoeken. Van iets weer opzoeken en dan goed invullen leer je immers meer dan van overschrijven, of overslaan.

    * Zie die noot! Noot 1! Hoe lang duurt die?

    Een tel.
    Twee tellen.
    Drie tellen.
    Vier tellen.

    Houd je muis hier een tijdje op om het antwoord te zien.

    * En noot 2? Hoe lang duurt die?
    Een halve tel.
    Een noot.
    Twee tellen.
    Vier tellen.

    Antwoord.

    * Oké. De aanslag in de vierde maat, onder(waar noot 3 bij staat dus). Hoe lang duurt die?
    1/4 tel.
    Een halve tel.
    Twee tellen.
    Vier tellen.

    Antwoord.

    *Nu dan. Noot 4, wat is zijn lengte?
    1/4 tel.
    Een halve tel.
    Een tel.
    Twee tellen.

    Antwoord.

    *Oe, dit wordt rekenen. Hoe lang duren alle noten bij elkaar opgeteld in de bovenste maat 4? Die met die drie noten dus.
    1/8 tel.
    1 1/4 tel.
    2 tellen.
    2 3/4 tel.

    Antwoord.

    *Hoe lang duurt noot 5?
    Een kwart tel.
    Een halve tel.
    3/4 tel.
    1 1/2 tel.

    Antwoord.

    *Wat is de lengte van noot 7? (De op een na laatste noot van maat 7)
    Een kwart tel.
    Een halve tel.
    Een tel.
    Twee tellen.

    Antwoord.

    *Hoe lang duurt rust 1?
    1/4 tel.
    1/2 tel.
    Een tel.
    Twee tellen.

    Antwoord.

    *Hoe lang duurt rust 2?
    Een kwart tel.
    Een halve tel.
    Twee tellen.
    Vier tellen.

    Antwoord.

    *Hoe lang duurt noot 6?

    Antwoord.


    Zo. Dat was de opdracht alweer!

    Maat en ritme


    We gaan het nu over de eerder genoemde maten hebben. In het stuk van de vorige opdracht stonden in de eerste maat twee vieren. Die bovenste vier hield in dat in dat stuk in elke maat 4 kwartnoten voorkomen, en elke maat dus vier tellen duurt.
    In het stuk hierboven staan er een drie en een vier. Die drie betekent dat een maat dus drie tellen duurt, oftewel driekwart noot.
    De twee cijfers samen lijken wel wat op een breuk. Deze breuk noemen we de maatsoort.
    Je kunt vaak ook aan een stuk horen welke maatsoort het heeft, maar dit kan wel moeilijk zijn. Elke eerste noot van de maat wordt namelijk een beetje luider gespeeld dan de rest. Dus als je om de vier tellen een iets luidere aanslag hoort, heeft de maatsoort waarschijnlijk een vier als bovenste getal. Wellicht zullen we hier later nog een opdracht mee uitvoeren.
    Voor nu hoef je even alleen nog maar naar het bovenste cijfer te kijken.

    Opdracht

    Even een korte, simpele opdracht.

    * Hoe lang duren de maten in dit stuk? Geef het antwoord in noten, want in tellen zou natuurlijk een beetje simpel zijn.
    Een kwartnoot.
    2/3 noot.
    Een hele noot.
    1 1/4 noot.

    Antwoord.


    * Hoe lang duren de maten in dit stuk?
    Een kwartnoot.
    Een halve noot.
    Een hele noot.
    2 noten.

    Antwoord.


    * Hoe lang duren de maten in dit stuk?
    Een kwartnoot.
    Een halve noot.
    3/4 noot.
    Een hele noot.

    Antwoord.


    Nou, dat was toch niet al te moeilijk?

    Het onderste cijfer

    Het onderste cijfer in een maatsoort kan een 2, een 4, een 8 of een 16 zijn. Vaak is het een 4.
    Je moet het zien als een breuk. 2/2 is gelijk aan 4/4, dus een maat duurt 4 kwartnoten.
    Met een 8 als onderste getal duren de maten twee keer zo kort, en met een 16 vier keer zo kort. Als je 4/16 hebt, is dat immers gelijk aan 1/4, dus duurt een 4/16 maat maar een kwartnoot.
    Maar sowieso, in veel stukken heeft de kwartnoot toch al een andere lengte dan in andere stukken(dat wil zeggen, een andere lengte in seconden, niet in tellen, want zoals al gezegd zijn tellen en seconden hier iets anders).
    Als dit teken voor de eerste maat staat, betekent dit hetzelfde als
    Dit teken, "alla breve"(op de manier van kort), staat gelijk aan

    Maatsoorten indelen?

    Oké, dit vind ik op zich niet zo belangrijk, maar er zijn mensen die dit graag doen, dus het zou handig zijn als jij er ook van af weet.
    Volgens hun heten alle maatsoorten met als bovenste getal een veelvoud van 2 tweedelige maatsoorten. Bijvoorbeeld 2/4, 4/4, 6/4, 6/8 en 12/16.
    Maatsoorten met als bovenste getal een veelvoud van 3 noemen ze... Nou ja, driedelig. Dus 3/2, 6/2, 9/4 en 12/4.
    Als het bovenste cijfer geen veelvoud van 2 is noch een van 3 noemen ze het arme ding onregelmatig. Bijvoorbeeld 5/4, 7/8 en 11/16 dus.
    Dan vinden ze ook nog dat als het bovenste getal 1, 2 of 3 is, de maatsoort enkelvoudig is, terwijl hij samengesteld is als het een getal hoger dan 3 is.
    In een stuk met bijvoorbeeld deze maatsoort kunnen de maatsoorten of tweedelig of driedelig zijn, ze zijn sowieso samengesteld. Of ze twee- of driedelig zijn, kun je in dit geval dus alleen maar horen.

    Accenten

    Zoals al eerder gezegd, kun je de maatsoort in een muziekstuk vaak horen, doordat de eerste noot van een maat een weinig harder wordt aangeslagen.
    Dit heet een accent. In een 3/4 maat heeft dus steeds de eerste noot van de maat een accent.
    Bij een samengestelde maat worden er meer accenten gespeeld. Bij 4/4 is er bijvoorbeeld een accent op de 1e en de 3e kwartnoot. Dit heten hoofd- en nevenaccenten, in het plaatje hieronder aangegeven met ha en na. In een samengestelde maat heb je dus een hoofdaccent en een of meerdere nevenaccenten.
    Als op de plek van een accent in plaats van een noot een rust staat speel je het accent op de volgende maat. Dit heet een syncope.

    Nog even iets

    Als laatste zal ik je vertellen dat de eerste maat in een stuk soms niet compleet is. Als het bijvoorbeeld een stuk met 4/4 maat is en hij duurt maar 3 kwartnoten. Dit heet de opmaat. Niet elk stuk heeft dit, maar als het het heeft is de laatste maat ook iets te kort, in dit geval duurt die dan 1 kwartnoot, zodat de maten bij elkaar weer een hele maat zijn. Een beetje apart, maar ja...

    Opdracht

    Het is weer tijd voor de opdracht! :D
    Voor deze opdracht nemen we een kijkje in de speeltuin van Koji Kondo. Laat je niet te veel afleiden door al het moois, want we zijn hier tenslotte om maat en ritme te testen.
    *Hoe lang duren de maten in dit stuk?
    Een kwartnoot(een tel).
    Een halve noot(twee tellen).
    Een hele noot(vier tellen).
    Twee hele noten(acht tellen).

    Antwoord.

    *Wat is deze maatsoort? (je kunt meerdere antwoorden kiezen)
    Tweedelig.
    Driedelig.
    Onregelmatig.
    Enkelvoudig.
    Samengesteld.

    Antwoord.

    *Wat voor accent zit waarschijnlijk op noot 1?
    Een hoofdaccent.
    Een nevenaccent.
    Geen accent.

    Antwoord.

    *Wat voor accent zit waarschijnlijk op noot 2?
    Een hoofdaccent.
    Een nevenaccent.
    Geen accent.

    Antwoord.

    *Wat voor accent zit waarschijnlijk op noot 3?
    Een hoofdaccent.
    Een nevenaccent.
    Geen accent.

    Antwoord.

    *Wat is er aan de hand bij het eerste accent van maat 3? Geef het begrip voor het geval dat hier plaatsvindt.

    Antwoord.

    En klaar! Ik heb je natuurlijk niet alles teruggevraagd, maar je kunt altijd even iets teruglezen als je het niet meer weet!

    Notennamen

    Laten we verdergaan. Elke noot heeft een naam.

    Als de noten buiten de notenbalk vallen, worden er hulplijntjes getekend, zoals je ziet. Er zijn nog meer noten dan deze, maar die passen er toch echt niet meer op.
    Als je naar het plaatje hier boven kijkt, gaan de noten dus van "c, d, e, f, g, a, b". Dit is de voornaam. De achternaam is het cijfer dat erachter staat.
    Het gaat dus c1, d1, e1, f1, g1, a1, b1, dan c2, d2, enzovoorts. Na b2 komt c3 en beginnen de voornamen weer opnieuw.
    Na b3 komt c4 en na b4 c5.

    Nu gaan we vanaf de c1 naar beneden. Nu krijgen we b klein, a klein, g klein, f klein, e klein, d klein, c klein, en dan b groot. Vanaf b groot gaat het natuurlijk weer a groot, g groot, enzovoort. Na groot wordt de achternaam contra, daarna subcontra. Onder subcontra gaan we niet omdat de tonen dan niet meer hoorbaar zijn.
    Van laag naar hoog is het dus:
    Subcontra, contra, groot, klein, 1 (gestreept), 2 (gestreept), 3 (gestreept), 4 (gestreept), 5 (gestreept).
    Als je vanaf een noot 7 tonen hoger gaat blijft de voornaam hetzelfde, maar verandert de achternaam.
    Ga je bijvoorbeeld vanaf G1 7 tonen hoger, dan kom je uit bij G2.
    De afstand tussen die beide noten noemen we een octaaf. Een octaaf lager vanaf de D contra is dus een D subcontra.
    Als er een stuk wordt gespeeld met veel erg hoge noten, staat er vaak 8va bij. Dit betekent dat de noten een octaaf hoger gespeeld moeten worden dan ze staan. Elke D3 wordt dus een D4, elke E3 een E4, en zo verder.
    Bij 15ma moet je twee octaven hoger spelen.
    Bij 8va bassa moet je een octaaf lager spelen en bij 15ma bassa speel je 2 octaven lager. In plaats van 8va bassa staat er soms ook wel 8vb.
    Dit alles wordt gedaan zodat we minder hulplijntjes nodig hebben.

    Bij pianomuziek staan er vaak twee notenbalken, zoals je waarschijnlijk al eerder hebt gezien. De bovenste is voor de hoge, de onderste voor de lage noten (dit is niet altijd zo, maar meestal wel).

    Sleutels

    Voor aan de twee notenbalken staan twee "sleutels".

    De sleutel van de balk voor de hoge noten heet de g-sleutel, ook wel vioolsleutel genoemd. Deze sleutel omcirkelt de g1.
    De sleutel van de balk voor de lage noten heet de f-sleutel, ook wel bassleutel, en geeft met het kringeltje de f klein aan.
    Op het plaatje hierboven zijn de stukken van de sleutels die de noot aanwijzen blauw gemaakt, normaal is dit natuurlijk niet zo.
    Als in een stuk alleen maar hoge of alleen maar lage noten zitten, wordt maar een van de sleutels gebruikt. Een contrabas heeft bijvoorbeeld alleen maar de notenbalk voor de lage noten, met de f-sleutel.
    Er is nog een sleutel, de c-sleutel, maar die wordt nauwelijks gebruikt.

    Opdracht

    Voor deze opdracht dringen we de fabriek van Kozue Ishikawa binnen. Kijk uit voor de lopende banden!

    We gaan de voor- en achternamen van noten bepalen.

    *Hoe heet noot 1?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 2?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 3?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 4?

    Antwoord.

    Hoe wordt de G-sleutel ook wel genoemd?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 5?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 6?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 7?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 8?

    Antwoord.

    *Hoe wordt de F-sleutel ook wel genoemd?

    Antwoord.

    Tadaa!

    Voortekens


    Je ziet hierboven een piano. Een piano heeft witte en zwarte toetsen.
    De witte toetsen zijn c, d, e, f, g, a en b.
    Maar tussen de c en de d zit nog een zwarte toets.
    Die zwarte toets heeft een iets hogere toon dan c, en een iets lagere toon dan d, hij zit er immers tussenin.
    We kunnen deze toets of verhoogde c of verlaagde d noemen, omdat hij een halve toon hoger is dan c en een halve lager dan d.
    In de muziek schrijven we geen "verhoogde" of "verlaagde" voor een noot, maar plakken we "is" of "es" achter de naam.
    De verhoogde c heet dus de cis. De verlaagde d heet dus de des. Die zwarte toets tussen c en d in heeft dus twee namen, cis en des.
    Elke zwarte toets heeft twee namen. De zwarte toets tussen de f en de g in, is bijvoorbeeld en de verhoogde f, en de verlaagde g. Oftewel fis en ges.
    Er zijn twee ietwat onregelmatig namen. Bij een verlaagde e, wat dus ees zou zijn, valt de e weg en wordt het es. Bij een verlaagde a, eigenlijk aes,valt die e weer weg, waardoor deze noot as heet.
    Om op de notenbalk te weten of met een noot een witte of een zwarte toets wordt bedoeld, zijn er twee tekens. Een teken voor een halve hoger en eentje voor een halve lager. Als met een noot gewoon de witte toets bedoeld wordt staat er niks bij.

    Bij de eerste twee noten staan kruizen. Die verhogen de noten met een halve toon. Bij de tweede twee noten staan mollen, die de noten met een halve toon verlagen.
    Maar wat nou als je in een maat een cis en een c wil spelen? Daar hebben we het herstellingsteken voor bedacht.

    Zoals je ziet, wordt de uitwerking van een kruis of mol met een herstellingsteken weer ongedaan gemaakt.

    Vast en toevallig

    Mollen en kruisen noemen we ook wel voortekens. Er zijn vaste en toevallige voortekens.
    Een vast voorteken staat vooraan bij de sleutel, en geldt voor het hele muziekstuk. Daarnaast is het zo dat als er als vast voorteken een mol staat bij de c2, die automatisch ook geldt voor de c1. Bij vaste voortekens kijk je dus alleen naar de voornaam.
    Een toevallig voorteken staat vlak voor de noot waar hij bij hoort. Deze gelden alleen maar voor de huidige maat, en alleen maar voor die ene noot. Als er dus een kruis bij een g2 staat, geldt die niet ook voor de g1. Bij toevallige voortekens kijk je dus ook naar de achternaam.

    Opdracht


    Oei! Daar loopt Yoko Shimomura! Een beetje improvisatie zou van pas kunnen komen.
    Deze opdracht gaat wederom over voor- en achternamen.

    *Hoe heet noot 1?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 2?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 3?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 4?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 5?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 6?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 7?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 8?

    Antwoord.

    Wauw, dat was nog best pittig! Even op adem komen.

    Dynamiek

    Dynamiek, oftewel geluidssterkte. Of je hard of zacht speelt.
    Er zijn veel verschillende afkortingen voor Italiaanse woorden die betekenen hoe luid je muziek moet spelen.
    De twee belangrijke zijn f, forte, luid, en p, piano, zacht.
    Een groot deel van de afkortingen is hier namelijk uit opgebouwd.
    pp, betekent pianissimo, heel zacht.
    p, betekent piano, zacht.
    mp, betekent mezzopiano, matig zacht.
    mf, betekent mezzoforte, matig luid.
    f, betekent forte, luid.
    ff, betekent fortissimo, heel luid.
    Deze 6 afkortingen zorgen voor stabiele dynamiek. Na een van die afkortingen moet de geluidssterkte gelijkblijven totdat er een volgend dynamiekteken komt.
    Er zijn ook tekens waardoor de geluidssterkte veranderlijk wordt.

    Dit teken wordt crescendo genoemt, en betekent dat je luider moet gaan spelen. Best wel logisch toch? Als je naar de lijntjes die steeds verder uit elkaar gaan kijkt, moet je je voorstellen dat dat de geluidssterkte is die steeds maar groter wordt.

    Dit teken staat voor diminuendo, ook wel decrescendo genoemd. Uiteraard moet je hier juist steeds zachter gaan spelen. Deze tekens gelden alleen voor de maat waar ze boven staan. Nog meer synoniemen voor diminuendo zijn morendo en smorzando.
    Omdat je door deze tekens veranderende geluidssterktes krijgt, noemen we het overgangs-dynamiek.

    Opdracht

    Nou, weet je al een beetje wat al de afkortingen betekenen? We zullen eens zien.
    *Bij welk teken moet je luider spelen, mf of ff?
    mf.
    ff.

    Antwoord.

    *Welke van deze woorden betekenen hetzelfde als decrescendo?
    pianissimo
    diminuendo
    crescendo
    morendo
    smorzando

    Antwoord.


    *Welke noot wordt het luidst gespeeld in bovenstaande afbeelding?
    A1.
    E2.
    G1.

    Antwoord.

    Mooie taal toch, Italiaans?

    Tempo

    Eindelijk gaan we het dan toch over het tempo hebben. Want natuurlijk duurt een kwartnoot niet in elk stuk even lang.
    Als dit bij een stuk staat, betekent het dat als je op de maat van de muziek tikt, je 120 tikken per minuut hebt. In het Engels noemen ze dit 120 BPM, beats per minute.
    Om te weten hoe lang er nu tussen twee tikken zit, gebruiken veel mensen een metronoom. Dat is een apparaat dat je instelt op het goede aantal beats per minute, en dat dan bij elke beat gaat piepen of tikken. In dit geval van 120 BPM duurt een kwartnoot een halve seconde.
    Bereid je voor, want we gaan nog meer Italiaanse woorden leren herkennen.
    In plaats van het aantal BPM zetten sommige componisten namelijk gewoon Italiaanse woordjes bij hun stuk. Hoewel dit natuurlijk veel minder precies is, krijg je toch nog wel een idee van hoe snel je het moet spelen.
    Largo, adagio, lento en grave betekenen zeer langzaam.
    Andante betekent matig langzaam.
    Moderato en allegro-moderato betekenen matig snel.
    Allegro betekent snel.
    Presto en veloce betekenen zeer snel.

    Toevoegsels en achtervoegsels

    In het Italiaans heb je verklein- en vergrootwoorden. Die kun je achter een woordje plakken.
    -ino en -etto zijn verklein-achtervoegsels.
    -issimo is een vergroot-achtervoegsel.
    Allegretto betekent dus een beetje snel, en allegrissimo zeer snel.
    Maar er zijn nog veel meer Italiaanse toevoegsels. Misschien zul je deze niet al te vaak tegenkomen, het is toch handig ze te kennen, voor het geval dat. Maar ja, als je de betekenis niet meer weet, kun je het hier (of waar dan maar ook op het internet of in een boek) altijd weer even opzoeken.
    Meno betekent minder.
    Poco betekent een beetje.
    Piu betekent meer.
    Assai betekent zeer.
    Con brio betekent met vuur.
    Con spirito betekent met geestdrift.
    Agitato betekent opgewonden.
    Vivace betekent levendig.
    Dat was al heel wat, niet? Maar er is meer.

    Versnellingen en vertragingen

    Accelerando en stringendo betekenen beide dat je steeds sneller moet gaan spelen.
    Ritenuto, ritardando en rallentando betekenen dat je steeds trager moet gaan spelen.
    Als je tempo primo of à tempo ziet staan, betekent dat dat je weer terug moet naar hoe snel je speelde voor het vertragen en/of versnellen.
    Dit is wel heel veel, hè? Ik zal je een paar overhoren, maar als je het niet weet is het ook niet zo erg. Als je een van deze woorden tegenkomt in een muziekstuk en de betekenis even meer niet weet, kun je het gewoon opzoeken. En uiteindelijk, als je de woorden vaker en vaker bent tegenkomen, zul je het wel leren.

    Opdracht

    *Wat betekent allegro?

    Antwoord.

    *Wat betekent lento?

    Antwoord.

    *Wat betekent Veloce?

    Antwoord.

    *Wat betekent andante?

    Antwoord.

    *Wat betekent allegro-moderato?

    Antwoord.

    *Wat betekent allegrissimo?

    Antwoord.

    *Wat betekent vivace?

    Antwoord.

    *Wat betekent accelerando?

    Antwoord.

    *Wat betekent tempo primo?

    Antwoord.

    *Wat betekent Ritenuto?

    Antwoord.

    Toch grappig, dat die namen universeel het zelfde zijn, in plaats van vertaald te zijn in andere landen.

    Speelmanier

    Er zijn nog meer dingen die bij noten kunnen staan.
    Legato.

    De noten worden aan elkaar gelijmd, dit noemen we gebonden. Je speelt dus de eerste noot en dan laat je die pas los bij de volgende.
    Staccato.

    Je speelt de noten waar een stipje onder staat wat korter. Je slaat ze aan maar laat ze dan ook weer los, eerder dan normaal. Dit klinkt dan ook los.
    Portato.
    Een puntje én een boogje betekent dat de noten bijna gebonden worden gespeelt, maar toch net niet.
    Marcato.

    De noten met zo een dakje moet je spelen met een accent. Die zijn dus wat duidelijker hoorbaar.
    Duidelijk toch?

    Opdracht

    Terwijl ik in een boetiek groene wol zocht, kwam ik tussen het garen dit stuk tegen. Er staan maar wat veel tekentjes bij. Weet jij er raad mee?

    Onthoud dat je begrippen niet letterlijk hoeft te kennen, zolang als je weet hoe ze gespeeld moeten worden.
    *Wat is er met die vier zestiende noten door een boogje verbonden?

    Antwoord.

    *En die achtste noot aan het eind van de maat, met dat soort van kleiner dan teken?

    Antwoord.

    *En al die noten in de tweede maat dan?

    Antwoord.

    *Maar in de derde maat staan noten met een stip én een boogje, wat is daar dan mee aan de hand?

    Antwoord.

    Nog één stukje theorie...

    Herhalingen

    Nee, nee, nee, dit is geen herhaling van een eerder stukje theorie. Dit gaat over herhalingen in een muziekstuk. Want als een stuk muziek zich herhaalt kun je dit wel opnieuw opschrijven, maar dat kost natuurlijk extra veel papier en inkt. Daarom zijn er tekens gemaakt om te laten zien dat je een stuk moet herhalen.

    Je ziet hier twee tekens die elkaars tegenovergestelde zijn. Als je bij het tweede teken komt moet je herhalen wat tussen het eerste en tweede teken staat. Als je dan weer bij het tweede teken komt, ga je gewoon door met de rest van het muziek. In bovenstaan voorbeeld speel je dus eerst maat 1, dan maat 2, dan weer maat 2, en dan maat 3.
    Als het eerste teken mist, herhaal je gewoon vanaf het begin.

    Je ziet hier twee vakjes, een met een 1 en een met een 2. Je speelt eerst die met de 1, en dan die met de 2. Dus je speelt eerst maat 1, dan maat 2, dan maat 3, dan weer maat 1, dan weer maat 2, dan maat 4. De tweede keer dat je het stukje speelt doe je dus in plaats van vakje 1 vakje 2.

    Als ergens de afkorting D.S. Al Fine staat, betekent dat dat je vanaf het dal segno- teken tot het woordje FINE opnieuw moet spelen. In dit geval speel je dus eerst maat 1, dan maat 2, dan maat 3, dan maat 4, dan maat 5(D.S. Al Fine), dan maat 2(Dal Segno-teken), dan maat 3 en dan maat 4(Fine).
    Als je niet vanaf een teken maar vanaf het begin moet herhalen, staat er D.C. in plaats van D.S., wat Da Capo betekent.

    Als je D.C. Al Coda ziet staan moet je weer beginnen vanaf het begin. Je speelt dan door tot het coda-teken. Als je bij het Coda-teken komt spring je naar het volgende Coda-teken. In dit voorbeeld speel je dus eerst maat 1, dan maat 2, dan maat 3, dan maat 4(D.C. Al Coda), dan maat 1(begin), dan maat 2, dan maat 3, dan maat 5(coda-teken) en dan maat 6.

    Opdracht

    Voor deze opdracht over het laatste stukje theorie dalen we af in de kerker van Mitsuhiko Takano... Houd je zwaard stevig vast!


    De vraag is in welke volgorde je welke maten speelt.

    *Tik alle maten die je speelt in, in de goede volgorde. Dit is een moeilijke. Bij de uitleg heb ik dit voor je gedaan, nu moet je het zelf doen.

    Antwoord.

    Oké. Dacht je dat je klaar was? Fout. We hebben nog een ding te doen. In de speeltuin van Koji Kondo heb ik een kaart gevonden. En die kaart leidt nergens anders naar toe dan het rijk van Koji Kondo. Daar moeten we zijn. Maar het zal niet gemakkelijk worden...

    Finale

    We zijn er. Bereid je voor...


    *Hoe heet noot 1?

    Antwoord.

    *Hoe lang duurt noot 1?
    1/4 tel.
    2/4 tel.
    3/4 tel.
    4/4 tel.

    Antwoord.

    *Welke toevallige voortekens zitten er in dit stuk? (Bijvoorbeeld: Kruis bij C2, mol bij A klein, kruis bij F4)

    Antwoord.

    *Hoe heet de speelmanier die plaatsvindt bij het boogje? (bij "Boogje" in het stuk)
    Legato.
    Staccato.
    Portato.
    Marcato.

    Antwoord.

    *Wat is er dan aan de hand met deze noten bij Boogje? Hoe speel je ze?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 2? (Die met het teken erbij)

    Antwoord.

    *Hoe lang duurt noot 2?
    1/4 tel.
    2/4 tel.
    3/4 tel.
    4/4 tel.

    Antwoord.

    *Wat geeft "Grappig tekentje" in maat 4 aan? Hint: Het is een diminuendo, ook wel decrescendo genoemd.

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 3?

    Antwoord.

    *Hoe lang duurt noot 3?
    1/4 tel.
    2/4 tel.
    3/4 tel.
    4/4 tel.

    Antwoord.

    *Hoe wordt "Grappig tekentje 2" genoemd? (maat 5)

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 4? (in de vioolsleutel)

    Antwoord.

    *Hoe heet de speelmanier bij noot 4 en "stipjes"?
    Legato.
    Staccato.
    Portato.
    Marcato.

    Antwoord.

    *Hoe speel je die noten bij "stipjes" dan? Wat houdt deze speelmanier in?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 5? (in de bassleutel)

    Antwoord.

    *Hoe lang duurt noot 5?
    1/4 tel.
    2/4 tel.
    3/4 tel.
    4/4 tel.

    Antwoord.

    *Hoe heet de speelmanier bij noot 5, met het dakje?
    Legato.
    Staccato.
    Portato.
    Marcato.

    Marcato.

    *Hoe verschilt deze noot van de anderen, door het dakje?

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 6?

    Antwoord.

    *Welke accenten worden er gespeeld op de noten in de achtste maat?
    Accent 1?:
    Hoofdaccent.
    Nevenaccent.
    Geen accent.
    Accent 2?:
    Hoofdaccent.
    Nevenaccent.
    Geen accent.
    Accent 3?:
    Hoofdaccent.
    Nevenaccent.
    Geen accent.

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 7?

    Antwoord.

    *Welke van deze woorden zijn synoniemen van het volledige woord voor accel. in maat 7 en 8? (Accelerando)
    stringendo
    crescendo
    ritenudo
    ritardando
    tempo primo

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 8?

    Antwoord.

    *Hoeveel tikken per minuut zitten er in dit stuk? (BPM)

    Antwoord.

    *Hoe heet noot 9?

    Antwoord.

    *Hoe luid behoort dit stuk gespeeld te worden?
    Heel zacht.
    Zacht.
    Matig zacht.
    Matig luid.
    Luid.
    Heel luid.

    Antwoord.

    *Wat moet je bij rit. in de laatste maat doen?(Ritardando)

    Antwoord.

    *Welke kleur heeft noot 10?
    Heel wit.
    Wit.
    Matig wit.
    Matig zwart.
    Zwart.
    Heel zwart.

    Antwoord.

    *In welke volgorde speel je dit stuk? Tik alle maten in, van begin tot einde. Je mag het woordje "maat" weglaten en alleen de cijfers opschrijven.

    Antwoord.

    Einde

    We zijn er. We zijn binnengedrongen in het rijk van Koji Kondo. Hier liggen alle mooie stukken opgeslagen, van alle componisten die we hebben behandeld. Als je even tijd hebt, luister dan even een beetje van hun muziek ;) (Trek je niks aan van reclame)
    Hier begonnen we, in de wouden van David Wise.
    Treed de wouden van David Wise binnen.

    Daarna kwamen we in de speeltuin van Koji Kondo.
    Speel verder in de speeltuin van Koji Kondo.
    Vervolgens kwamen we in de fabriek van Kozue Ishikawa.
    Bewonder de snufjes van Kozue Ishikawa.
    Toen hadden we een spannend, vriendschappelijk gevecht met Yoko Shimomura.
    Leer van Yoko Shimomura.
    We vonden garen van Tomoya Tomita.
    Leer naaien met Tomoya Tomita.
    We daalden af in de kerker van Mitsuhiko Takano.
    Beleef avonturen in de vele geweldige plaatsen van Mitsuhiko Takano.
    En uiteindelijk kwamen we hier, in het rijk van Koji Kondo. Componisten werken hier samen om de mooiste soundtracks aller tijden te creëren.
    Leef je uit in het rijk van Koji Kondo.

    Dat was het. Dat was het echt! Ik heb je voor nu genoeg geleerd. Toch is dit misschien niet helemaal alles. Maar als je groter zal worden in de muziek, meer ervaring zal krijgen en vooral er van zal genieten, zal je op zijn tijd meer leren.

    Credits

    Ik, 607, heb dit meesterwerk helemaal in mijn eentje gemaakt. Ik schat dat ik er zo'n tien tot twintig uur aan heb besteed. De theorie is hevig gebaseerd op een aantal paragrafen uit het iBook Algemene Muziekleer, dat K. van den Akker ons gaf. Deze hele methode is geschreven in html, en gehost op simpsite.nl. Voor sommige plaatjes van bijvoorbeeld de rusten heb ik het programma MuseScore gebruikt. Voor alle andere voorbeeldjes gebruikte ik de online-ware Noteflight. Ik heb Windows' Knipprogramma gebruikt om precies de stukjes die ik wilde te krijgen, aangezien de Print Scrn toets het hele scherm fotografeert. Ook heb ik het programma Synthesia gebruikt voor het plaatje van de toetsen van een piano. Ik heb al mijn plaatjes gehost op de site imgur.com. Met behulp van deze programma's heb ik al mijn plaatjes zelf gemaakt. Ik heb niks van een andere site gehaald, aangezien ik geen copyrights wilde schenden.
    607, 18 oktober 2014.

    Oh, en als je vragen, opmerkingen of suggesties hebt, post die dan even in de chat (als het je lukt om een account aan te maken, want "Oh, wat is dat moeilijk")wil je? Natuurlijk kun je me ook mailen of berichten op skype. Ik maak mijn methode graag beter.

    PS: Oh ja, nog een ding: Dat stukje muziek helemaal aan het begin van de methode is een knipsel van de bladmuziek voor Rainbow Road uit Mario Kart 64. Het origineel is gecomponeerd door Kenta Nagata, en de bladmuziek gearrangeerd door The Deku Trombonist. Race langs de sterren met Kenta Nagata.